Geheimhouding doofpot moet stoppen

De PVV voelt zich vrij om over het verzoek van de heer de Kleine te praten: als partij, die in de vorige periode niet in de Staten aanwezig was, hebben wij geen verplichtingen of belangen in deze kwestie. We kennen de heer De Kleine niet persoonlijk, we zijn niet bij het onderzoek betrokken geweest en zijn niet op de hoogte van de geheime inhoudelijke dossiers.

De vraag is dan kun je over dit verzoek van de heer De Kleine in deze kwestie wel het woord voeren.
Wij menen van wel, want het gaat hier om een principiële kwestie: de openbaarheid van stukken, de opheffing van de geheimhouding van een ieder, die betrokken was bij deze kwestie.


Het uitgangspunt van de overheid is dat in principe alles openbaar is en dat de overheid de hoeder en beschermer is van deze openbaarheid. Alleen in heel bijzondere gevallen kan er (helaas) geen sprake zijn van openbaarheid, zie artikel 10 in het bijzonder lid 2. Er moet dan een afweging gemaakt worden van het belang van de openbaarheid versus het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (e) of (g) het voorkomen van onredelijke bevoordeling of benadeling van personen.


Het feit dat de persoonlijke levenssfeer wordt aangetast of dat er is sprake is van bevoordeling of benadeling is op zich geen argument voor het niet openbaar maken van stukken. Er moet een belangenafweging plaatsvinden.


Het probleem is nu, dat nergens in de openbare stukken de belangenafweging is te vinden op grond waarvan is besloten om de zaak niet openbaar te maken. De commissie rechtsbescherming geeft zelfs expliciet aan dat er een dergelijk schriftelijk stuk moet bestaan om te kunnen controleren of de geheimhouding terecht is opgelegd.

Let wel er moeten goede argumenten zijn om te besluiten iets geheim te verklaren, zijn die er niet, dan is alles openbaar.

Terug naar de principiële kwestie: als niet nagegaan kan worden op grond waarvan en welke belangen gewogen zijn, dan kan nu ook niet geconcludeerd worden dat iets toen terecht geheim is verklaard. Daarom hoort alles nu openbaar te zijn.

Het stuk 2013-592, zoals dat door de commissaris verdedigd wordt gaat volstrekt aan deze kwestie voorbij. Er wordt een formeel juridisch standpunt ingenomen. Alleen een belanghebbende mag een aanvraag indienen om de geheimhouding op te heffen. Volgens de commissaris ben je alleen belanghebbend als je direct bij de zaak betrokken bent, namelijk als je onder de geheimhouding valt. Uit de jurisprudentie valt echter af te lezen dat in bijzondere omstandigheden ook derden belanghebbend kunnen zijn.

Naar de mening van de PVV is de heer De Kleine zo'n bijzonder geval, omdat hij indirect wel bij deze kwestie betrokken is. Hij is mede door deze kwestie zijn baan en reputatie verloren. Hij meent dat in het archief van de onderzoekscommissie documenten aanwezig zijn, die zijn gelijk in een rechterlijke procedure kunnen bewijzen.

Als een burger meent dat hij in zijn rechten is aangetast, omdat hij zijn recht niet kan halen, omdat zaken niet openbaar zijn, dan is hij volgens ons belanghebbende en hoort hij toegang te krijgen tot die stukken. Daarmee is dan niet gezegd, dat hij gelijk krijgt bij de rechter, maar wel dat hij naar onze mening de kans krijgt op een eerlijke rechtsgang.

De strikt formele opstelling van de commissaris stuit ons tegen de borst, omdat juist de overheid de openbaarheid hoort te koesteren en burgers hoort te helpen hun recht te halen.
Deze formele opstelling betekent volgens ons, dat een burger blijkbaar eerst naar de rechter moet gaan om zijn recht te halen en alleen als de rechter hem gelijk geeft, dan staat de overheid openbaarheid toe. Dit is naar onze mening de omgekeerde rechtsgang.

Dus vanwege 2 argumenten zijn we voor openbaarheid:

1. De belangenafweging is niet terug te vinden en niet te beoordelen
2. De formele opstelling van de commissaris hoort niet bij een overheid, die openbaarheid als een groot goed ziet.

Dan verder nog een andere kwestie, de vernietiging van de telefoongegevens van de gedeputeerde. Als argument is gebruikt dat de provider alleen het gebruik van de telefoongegevens toestond Als zij vernietigd zouden worden. Dit komt ons vreemd voor.

De eigenaar van het abonnement kan bij de provider altijd telefoongegevens opvragen van de mobiele telefoon. Dus niet de inhoud van de gesprekken, maar wel de nummers waarmee gebeld is. Werknemers, die veel privé bellen met hun zakelijke telefoon worden op grond van een uitdraai van de provider door de werkgever geconfronteerd met de vraag met wie ze allemaal bellen en of dit zakelijk of privé is.
Ik heb nog nooit gehoord dat een provider zegt dat dit niet is toegestaan en dat de lijst met de telefoonnummers waarmee gebeld vernietigd moet worden. Ieder van u kan voor zijn mobiele telefoon zo'n lijst aanvragen, daar is niets onwettigs aan en er komt helemaal geen verzoek de lijst te vernietigingen. Het zou kunnen zijn dat zo'n lijst niet overhandigd mag worden aan derden, maar een officiële onderzoekscommissie is toch geen willekeurige derde.

Trouwens aan zo'n onderzoekscommissie moeten alle bescheiden worden overhandigd, die nodig zijn om een goed onderzoek mogelijk te maken.

Het is voor ons dan ook onbegrijpelijk waarom er zo ingewikkeld wordt gedaan over de lijst van telefoonnummers, die gebeld zijn of gebeld hebben met de zakelijke mobile telefoon van de gedeputeerde. We begrijpen al helemaal niet, waarom zo'n lijst niet aan de onderzoekscommissie is gegeven en al helemaal niet waarom deze vernietigd moest worden. We keuren de gang van zaken rond deze telefoongegevens dan ook af.

Tot slot
Het is een groot goed, dat de pers zich bemoeit met de politiek en de gangen van de politici nagaat. Zonder een vrije pers bestaat er geen democratie en de controle door de vrije pers is minstens zo belangrijk als de controle door gekozenen.

Zonder te beweren dat de heer De Kleine gelijk heeft in deze kwestie, vinden we het heel pijnlijk en moeilijk te accepteren, dat een verslaggever van een dagblad, mede door deze kwestie zijn baan heeft verloren.

Maak alles openbaar en ga in alle redelijkheid na hoe eventuele schade voor betrokkene zoveel mogelijk beperkt kan worden. Schade voor betrokkene, ik herhaal het nogmaals op zich is geen reden tot geheimhouding; deze moet altijd gewogen worden met het belang van openbaarheid.


Uitgesproken door Nico Uppelschoten tijdens de behandeling van het ingekomen WOB-verzoek van Dhr. de Kleine tot openbaarmaking van het dossier Eurochamp in de vergadering van Provinciale Staten op 13-11-2013.